PITO: biolandbouw en provinciaal onderwijs, de perfecte match

24 Maart 2022

PITO: biolandbouw en provinciaal onderwijs, de perfecte match

Ilse van Dienderen ziet een sterke link tussen het provinciaal onderwijs en de mogelijkheden voor biolandbouw, specifiek in PITO Stabroek, een provinciale STEM-gerichte school met specialisatie in chemie, land- en tuinbouw. "Biologische landbouw kan onze provincie klimaat robuuster maken en een belangrijke maatschappelijke bijdrage leveren op vlak van biodiversiteit, opslag van CO2, beperken van klimaatschade in derde wereldlanden, plattelandsbeleving voor onze burgers en dierenwelzijn. De website van PITO Stabroek kan mijn honger naar informatie niet stillen. Hoe biolandbouw in het curriculum opgenomen is, dat is onduidelijk. "

Vlaanderen en Europa hebben hoge verwachtingen rond biologische Landbouw. Denken we maar aan de Europese Green Deal om uiterlijk in 2030 de biologische landbouw uit te breiden tot 25%.

Ook de huidige geopolitieke veranderende verhoudingen zullen ons noodzaken meer in te staan voor lokale productiemethoden die niet afhankelijk zijn van import op vlak van energie, eiwit en stikstof.

Technische en wetenschappelijke innovaties in de biologische landbouw vinden steeds meer toepassingen binnen de gangbare landbouw. Opleiding voor deze pioniers van morgen moet voorzien worden.

De provincie is al 10 jaar voortrekker als “FairTradeProvincie” waarbij een focus ligt op lokale, duurzame principes. Biologische landbouw past perfect binnen dit kader wanneer men duurzaamheid niet herleidt tot een containerbegrip.

Ook past biologische landbouw binnen het hele provinciale SDG verhaal. Op de stakeholdermeeting rond SDG was een van de geselecteerde acties: “Curricula herdenken vanuit SDG en toekomstbestendigheid”. Dus ook voor het landbouwonderwijs het curriculum herdenken…

Biologische landbouw kan onze provincie klimaat robuuster maken en een belangrijke maatschappelijke bijdrage leveren op vlak van biodiversiteit, opslag van CO2, beperken van klimaatschade in derde wereldlanden, plattelandsbeleving voor onze burgers en dierenwelzijn.

Agro-ecologie staat centraal in de biologische landbouw. Uit het provinciale klimaatplan: “Veel (agro)biodiversiteit is afhankelijk van landbouw, zoals weide- en akkervogels, zwaluwen of vleermuizen. Maar biodiversiteit kan landbouw ook voordelen opleveren zoals een gezond bodemleven of hulp bij de plaagbestrijding. Wanneer een bepaald aspect van de biodiversiteit actief wordt aangetrokken of verhoogd met als doel de landbouwer een dienst te bewijzen (bv. bestuiving, plaagbestrijding, verbetering bodemkwaliteit…) spreken we van een FAB-maatregel (FAB = Functionele AgroBiodiversiteit). FAB-acties zoals vruchtwisseling, bloemenranden, aanbreng van organisch materiaal of mechanische onkruidbestrijding, kunnen leiden tot een hogere opbrengst en een verminderd gebruik van externe inputs zoals kunstmest en plantbeschermingsmiddelen.” (p58) Prima omschrijving van agro-ecologie. De kennis over agro-ecologie is dus in huis.

Vraag is nu: wordt agro-ecologie opgenomen in het curriculum van het landbouwonderwijs? Daarover valt alvast in het klimaatplan niets te lezen. De website van PITO Stabroek kan mijn honger naar informatie niet stillen. Ik vind er wel terug dat leerlingen een stage kunnen doen op een biologisch bedrijf. Maar hoe bio landbouw in het curriculum opgenomen is, dat is onduidelijk. Evenmin is te vinden of binnen de eigen toepassingen de principes van bio landbouw worden toegepast. Over agro-ecologie vind ik niets.

Vandaar de volgende concrete vragen:

  • Hoe onderricht het provinciaal onderwijs biologische landbouw op een aantoonbare en geborgde wijze binnen de theorie en praktijklessen?
  • Hoe onderricht het provinciaal onderwijs agro-ecologie op een aantoonbare en geborgde wijze binnen de theorie en praktijklessen?
  • Het omschakelen van de provinciale schoolbedrijven naar biologische bedrijven zou geen afbreuk doen aan de didactisch pedagogische waarde van deze bedrijven. Het zou een inhoudelijke verrijking kunnen betekenen. Daarenboven kan het een versterking zijn van het provinciale aanbod op vlak van landbouwvoorlichting. Wat weerhoudt het bestuur om over te gaan tot een effectieve omschakeling?