"Het provinciaal klimaatplan mist ambitie en leiderschap"
07 December 2021
De provincieraadsfractie van Groen is niet onder de indruk van het klimaatplan dat de deputatie tijdens de laatste provincieraad lanceerde: het is een eerste aarzelende poging om de provincie in de richting van de broodnodige klimaatmaatregelen te duwen, maar uit het voorgelegde plan blijkt vooral dat de provincie geen duidelijke eigen keuzes durft te maken met betrekking tot de rol die ze zelf kan spelen.
“We vinden een hele lange reeks klimaatacties terug in het plan”, aldus fractieleider Diederik Vandendriessche, “maar dat zijn hoofdzakelijk beleidsbeslissingen die al eerder gemaakt werden, zoals de fietsostrades en het belang van de circulaire economie binnen Kamp C, het centrum voor duurzaam bouwen. We missen op de eerste plaats een overkoepelende beleidsvisie. Op welke manier kunnen de burgers bij de provincie terecht als het om klimaatgerelateerde zaken gaat? Men had de provincie duidelijk als klimaatspeler op de kaart kunnen zetten door er bijvoorbeeld bewust voor te kiezen om de CO2-uitstoot in de landbouw te helpen verlagen of om hét aanspreekpunt te worden voor alles wat met renovatie te maken heeft. Nu hangt men het klimaatkarretje gewoon aan de lopende werven, zoals het Provinciaal Beleidsplan Ruimte of de detailhandelscoaches, die de dorpskernen sterker en leefbaarder moeten maken.”
De provincie toont zich met dit plan op de eerste plaats een trouwe vazal van de Vlaamse regering. Groen-provincieraadslid Ilse van Dienderen: “Net als de Vlaamse regering schuift ook de provincie een reductie van -40% in 2030 naar voor. Dit is niet in lijn met de ambities van ‘fit for 55’ van de Europese Green Deal. Die stelt dat we in 2030 naar -55% reductie moeten gaan om de stijging van de gemiddelde temperatuur onder de 1,5°C te houden. Groen pleit voor -55% en duidelijke acties om daar te geraken. Het plan staat vol goede intenties, maar het is onduidelijk hoe de provincie de acties zal realiseren.”
Gebrek aan dwingende maatregelen
Groen erkent dat de provinciale Dienst Milieu- en Natuurbeleid, die de coördinatie van het plan in handen genomen heeft, grondig werk geleverd heeft. “Men is zeker niet over één nacht ijs gegaan”, zegt Vandendriessche. “Dat bewijzen de vele degelijke wetenschappelijke bronnen die gebruikt werden. Maar het zijn niet de ambtenaren die het beleid moeten maken. Dat is de taak van de politiek. En dat missen we: leiderschap en een coherente politieke ambitie die duidelijke keuzes vooropstelt. Voor de eigen organisatie zijn vele doelstellingen zeker een haalbare kaart. Denk maar aan het vernieuwde Provinciehuis, dat een zeer laag energieverbruik kent. Maar voor de rest van de provincie, voor de burger dus, stelt zich de vraag hoe dwingend de maatregelen zijn die vooropgesteld worden.”
Het is een belangrijke taak van de provincie om de gemeenten te ondersteunen. Maar de vraag stelt zich hoe de gemeenten met dit plan aan de slag kunnen. De provincie verwijst daarvoor veiligheidshalve naar de burgemeestersconvenanten: dat zijn afspraken tussen verschillende gemeentes om het energieverbruik te beperken en klimaatmaatregelen te nemen. Die convenanten worden door de intercommunales uitgerold. Hoe het provinciale klimaatplan daarin een plaats krijgt en een houvast kan bieden voor de Antwerpse gemeenten én hun burgers, is voorlopig een raadsel.